|
||||||||
Christian McBride (Philadelphia 1972) behoort alweer een aantal jaren tot de elite van de jazz bassisten en orkestleiders, hij is een van de meest gevraagde bassisten in de maistreamjazz en hij is een van de pilaren achter het Mack Avenue label. Hij is sinds zijn debuut met Wallace Roney in 1990 aanwezig als sideman op meer dan 300 albums en heeft er een vijftiental op zijn eigen naam staan en is winnaar van een zestal Grammy Awards, voorwaar geen kleine jongen dus. Met zijn big band maakte hij twee albums, “The Good Feeling” uit2011 en “Bringin’It” uit 2017 en dit is zijn nieuwste album. Het is gewijd aan de muzikanten Jimmy Smith, Wes Montgomery en Oliver Nelson, zoals de titel aangeeft. Indertijd zijn er voor het Verve label twee albums verschenen waarop deze drie jazzreuzen aanwezig waren, “The dynamic Duo” (1966) en “Further adventures of Jimmy and Wes” (1968) waarvoor Oliver Nelson de arrangementen schreef, diverse nummers van deze albums worden hier wederom in de schijnwerper gezet waarbij de oorspronkelijke lijnen van Nelson hier en daar zijn aangepast door Christian McBride. De hedendaagse master of the Hammond Joey DeFrancesco treedt hier in de voetsporen van Jimmy Smith met wie hij ook heeft opgenomen en gitarist Mark Whitfield vertolkt hier de rol van Wes Montgomery. Van de 10 composities op dit album worden er 4 uitgevoerd in een quartet bezetting , hetgeen de afwisseling in klankkleur en daarmee het luisterplezier alleen maar ten goede komt. Het betreft de nummers “Up jumped spring” van Freddie Hubbard, “The very thought of you” van Ray Noble (ooit op de plaat gezet door Albert King) , “I want to talk about you” van Billy Eckstein (ook opgenomen door Ella Fitzgerald en John Coltrane) en “Don Is” geschreven door Joey DeFrancesco. Het quartet wordt gevormd door Christian McBride op contrabas, Joey DeFrancesco op Hammondorgel, Mark Whitfield op el. gitaar en Quincy Phillips op drums. De 17-koppige Christian McBride Big Band behoort ook internationaal tot de top, de musici komen uit de talentrijke jazzscene van New York en omgeving. Behalve de eerder genoemde nummers staan er nogal wat klassiekers op het repertoire, zoals het bekende “Night Train" van Jimmy Forrest dat hier in een dampende versie het album opent. Ook “Milestones” van Miles Davis is zo’n bekende kraker, minder bekend is misschien “Road Song” geschreven door Wes Montgomery. Bij het horen van de titel “Down by the Riverside” zullen de oren gaan klapperen want dit door de versies van mediocre dixieland orkestjes inmiddels platgespeelde nummer verwacht je niet op dit album, maar wees gerust deze uitvoering lijkt in niets op de afraffel versies, het thema duikt maar heel even op en voor de rest is het swingen geblazen. Mark Whitfield schreef “Medgar Evers’Blues”, inderdaad een heerlijke slepende blues met superieur gitaarspel van Mark. Het sluitstuk vormt “Pie Blues”een verwijzing naar het voedsel dat de musici tot zich namen tijdens de opnamen. Het is een soort jamsessie waarin de grote lijnen worden uigezet door Christian en Joey, heerlijke muziek met alle ruimte voor Joey’s hammond en een lekker vette solo van baritonsaxofonist Carl Maraghi. Als er één ding is wat opvalt op dit album dan is dat het enorme speel plezier dat er vanaf straalt, alles klikt en dat krijgt zijn apotheose in het superieure “Pie Blues” dat eindigt met een fraai gestreken solo van McBride. Een van mij “geheime liefdes” in de jazz is het geluid van de Hammond B3 en niet toevallig is Joey een van mijn helden dus was ik eigenlijk al bevooroordeeld bij het beluisteren van dit album, maar McBride, Whitfield en bovenal de fantastische drummer Quincy Phillips en dan die strakke blaassectie maken dit album tot een muzikale droom. Bezetting : Christian McBride (contrabas, arr., leider), Joey DeFrancesco (Hammond orgel), Mark Whitfield (el. Gitaar), Quincy Phillips (drums), Frank Greene, Freddy Hendrix, Brandon Lee, Anthony Hervey (trompet), Michael Dease, Steve Davis, James Burton (trombone), Douglas Purviance (bastrombone), Steve Wilson, Todd Bashore (altsax), Ron Blake, Dan Pratt (tenorsax), Carl Maraghi (baritonsax). Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||